Op 30 april zijn vanaf ’s morgens 4.00 uur tot 19.00 uur in Rotterdam de namen genoemd van 7.000 vermoorde Rotterdamse Joodse burgers. Bij deze Sjoa-gedachtenisdienst was bisschoppelijk vicaris Henri Egging namens het bisdom Rotterdam aanwezig en hij las ook namen voor. “Het gedenken van de namen was indrukwekkend. Je hoort grote aantallen namen uit dezelfde familie, namen van mensen met heel verschillende leeftijden, van bejaarde personen tot baby’s van slechts enkele maanden oud. Door het noemen van de namen wordt het onvoorstelbare tastbaar en heel concreet. Heel indrukwekkend was ook dat een Holocaust overlevende, een hoogbejaarde Joodse man, zelf ook zeventig namen gelezen heeft.”

De Holocaust-herdenking vindt elk jaar plaats. In 1951 besloot het Israëlisch parlement om jaarlijks de zes miljoen slachtoffers te gedenken die het Naziregime onder de Joden in Europa en Afrika had gemaakt. In 1983 riep rabbijn Awraham Soetendorp in Nederland christenen op tot mede gedenken. In Rotterdam werd in 1984 de eerste gedenkbijeenkomst gehouden, in de Laurenskerk. Ook dit jaar was de Sjoa-gedachtenisdienst in deze kerk. Het noemen van de namen gebeurde op het Stadspodium tegenover de Laurenskerk.

Vicaris Egging: “Christenen van verschillende denominaties herdenken samen met de liberale Joodse gemeente. Een belangrijk moment was de toespraak van Job Cohen die het verhaal vertelde van zijn familie, zijn ouders en grootouders, die een vooraanstaande positie hadden in de stad Rotterdam en over de dilemma’s waar zij mee te maken kregen. Hij schetste ook prangende vragen in onze tijd, waarin het toch weer voorkomt dat mensen vervallen in groepsdenken en personen tegenover elkaar komen te staan. Het herdenken van de Sjoa betekent dus ook een waarschuwing voor de huidige tijd.”

“Een ander bijzonder moment was het ontsteken van de kaarsen”, vervolgt hij. “Elk jaar worden bij het gedenken zeven kaarsen ontstoken door kinderen en jongeren. Dit jaar waren dit vier tieners uit Rotterdamse parochies, jongeren van verschillende nationaliteiten. Daarmee werd de verbondenheid van de rooms-katholieke parochies met deze herdenking heel concreet.”

Bisschop Van den Hende was vanwege een verblijf in het buitenland tot zijn spijt niet in staat om aanwezig te zijn bij de bijeenkomst. In een brief aan de leden van het Sjoa Beraad Rotterdam schreef de bisschop: “De afschuwelijke gebeurtenis van de Sjoa, de bewuste vernietiging van miljoenen Joden, vraagt om blijvende herdenking teneinde steeds indachtig te zijn hoe immens groot en ingrijpend dit kwaad is en hoe onvergelijkelijk. De slachtoffers moeten uitdrukkelijk met aandacht en met name herinnerd worden, in de overtuiging dat ieder slachtoffer van de Holocaust een onvervreemdbare waardigheid blijft houden en de slachtoffers onvervangbare personen zijn met een naam en een gezicht. Moge hun gedachtenis tot zegen zijn.”

• Meer informatie over het Sjoa Beraad Rotterdam: sjoaberaadrotterdam.nl