Marc Schaap neemt afscheid van het bisdom

Kerkmuziek geworteld in de parochiepraktijk

image

Foto: Bisdom Rotterdam

Op donderdag 19 juni nam Marc Schaap afscheid van het bisdom Rotterdam vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Hij beëindigde zijn werkzaamheden voor het bisdom Rotterdam per 18 juni. Marc Schaap was medewerker kerkmuziek van het bisdom en ondersteunde de pastorale dienstverlening. Hij was sinds 1992 verbonden aan het bisdom Rotterdam.

Bij zijn afscheid werd stilgestaan tijdens een ontmoeting met collega’s van het bisdombureau. Namens de collega’s van de afdeling pastorale dienstverlening werd zijn inzet gememoreerd en ook bisschop Van den Hende sprak Marc Schaap toe en bedankte hem.

Interview: afscheid Marc Schaap

Hoe kwam je bij het bisdom werken?

“In augustus 1992 werd ik gevraagd om iemand te vervangen die op studieverlof ging. Ik was in beeld omdat ik een aantal jaren daarvoor had meegeholpen om een dirigentencursus uit te werken. Toen die collega, dat was Richard Bot, terugkwam van zijn studieverlof bleef ik voor één dag in de week voor kerkmuziek. Vanuit het werk heb ik toen een aanvullende studie gedaan aan de theologische faculteit van de universiteit, de vakken met betrekking tot liturgie uit de theologische studie.”

Ben jij altijd met kerkmuziek bezig geweest?

“Ik weet van mijn vader en moeder dat ik, toen ik twee jaar oud was, stil werd als in de kerk het orgel begon te spelen. En toen ik vier jaar was schijn ik te hebben gezegd: ik word organist. Daar ben ik ook nooit meer van afgestapt. Ik volgde les aan de muziekschool en was als tiener het hele weekend in de kerk om op het orgel te studeren en ook om te spelen bij de eucharistievieringen. Ik speelde als dertienjarige in de Heilige Kruisvindingkerk in Rotterdam-Zuid op zaterdagavond om 19.00 uur bij de mis en op zondagavond om 18.00 uur. Ik ging orgel studeren aan het conservatorium en haalde daar voor orgel mijn onderwijsakte en diploma als uitvoerend musicus. Ik heb later ook schoolmuziek en koordirectie gestudeerd. Je moet in dit werk veelzijdig zijn.

Wat heeft orgel spelen in de kerk betekent voor je geloof?

“Kerkmuziek vertolkt emotie die je met woorden niet kunt uitdrukken. Als dirigent moet je je ook verdiepen in de teksten om erover te kunnen vertellen. Daarnaast is er de constante herhaling van de liturgie. Ik heb ook een bijbelstudie gevolgd die in de parochie werd aangeboden. Dat was erg interessant. Mijn geloof is een groeiproces geweest, dat ook is gevoed door mijn vader. Hij schreef toen ik jong was brieven naar regimes in Latijns-Amerika voor de vrijlating van politieke gevangenen en hij zette zich in zijn eigen omgeving in voor mensen via twee stichtingen waar hij bij betrokken was. Zo hielp hij een weduwe in een van de buurten in Rotterdam-Zuid die recht had op een pensioen van haar man, maar dat niet kreeg. Hij kreeg voor elkaar dat het geld waar ze al die jaren recht op had gehad op haar rekening werd bijgeschreven. Toen kon hij natuurlijk niet meer stuk in die buurt. Het trof me dat hij dat deed, want hij had als loods in de haven een drukke en onregelmatige baan.”

Terugkijkend op je periode bij het bisdom, wat springt er voor jou uit?

“Het was nooit een negen tot vijf baan, want je hebt een bepaalde drive. Het belangrijkste dat eruit springt zijn: geloof, vertrouwen en barmhartigheid. Jezus die zegt: behandel mensen zoals je zelf behandeld wil worden (Lucas 6, 31). Dat vind ik buitengewoon belangrijk. Zeker ook als je kijkt naar wat er nu in de wereld gebeurt.”

Hoe ga je nou verder?

“Ik mag onder meer nog in de kathedraal blijven, via het bisdom, als organist en dirigent. Dat vind ik heel fijn. En mijn betrokkenheid bij de Nederlandse Sint-Gregoriusvereniging voor kerkmuziek (NSGV) gaat verder. Daarnaast componeer ik sinds kort. Het creatieve proces kost me veel moeite, maar ik vind het erg leuk om te doen.”

Wat is voor jou belangrijk als het gaat om kerkmuziek?

“Eén van mijn leerlingen vroeg me eens: kun je eigenlijk nog wel genieten van muziek als je er zo kritisch naar kunt kijken? Dat kan ik zeker. Ik hoor natuurlijk meer in de muziek dan iemand die er niet voor is opgeleid. Maar muziek kan iedereen raken. Verschillende soorten muziek ook. Als ik een jongerenkoor dirigeerde, was dat niet mijn eigen muzieksmaak. Op een keer kwam na zo’n viering, waarin ik zelf niets had beleefd aan de muziek, een mevrouw naar me toe met tranen in de ogen. Ze zei: het was zó mooi, het heeft me zó diep geraakt. Ik wil maar zeggen: ik ga niet over de beleving van de mensen. Daarbij moet je natuurlijk wel de muzikale en inhoudelijke kwaliteit bewaken. Maar niet in je ivoren toren gaan zitten. Juist met één voet stevig in de parochiepraktijk en met één voet stevig in de kerkelijke muziekcultuur.”