Algemeen nieuws

Brief van Mgr. Van den Hende aan priesters in het Jaar van de Roepingen

Door: Bisdom Rotterdam dinsdag 02 juli 2019

Priesters en de bisschop tijdens een wijding in de kathedraal van een nieuwe priester voor het bisdom Rotterdam. (Foto: Peter van Mulken)

Over het dienstwerk van de priester in kracht van de Heilige Geest, met een onverdeeld hart en in gelovig vertrouwen

Bij gelegenheid van het Hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus (28 juni 2019) in het Jaar van de Roepingen heeft Mgr. Van den Hende een brief geschreven aan de priesters van en in het bisdom. Het hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus wordt internationaal gevierd als ‘dag van de priesterlijke heiliging’ (Giornata di Santificazione Sacerdotale).

“Nu in het bisdom Rotterdam speciaal een Jaar van de Roepingen wordt gehouden wil ik mij bij gelegenheid van het hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus -wereldwijd de dag van de priesterlijke heiliging- met deze brief richten tot u die als priester woont en werkt in de Kerk van Rotterdam. Ik wil u groeten en bemoedigen op de weg van het priesterschap dat u door de Heer in kracht van de Heilige Geest is toevertrouwd als een dienstwerk”, schrijft de bisschop. “Als bisschop ben ik de Heer dankbaar voor uw inzet als priesters. Ik beloof u mijn verbondenheid in gebed voor de vervulling van uw dienstwerk, in het besef dat Jezus zelf het goede werk in u begonnen is, en met de aansporing van de Heer: ‘Gelukkig de knecht, die de heer bij zijn aankomst daarmee bezig vindt’ (Lucas 12, 43; cf. Matteüs 24, 46).”

Het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) benadrukt dat in de Kerk het ambtelijk priesterschap op grond van de wijding onderscheiden is van het gemeenschappelijk priesterschap van de gelovigen op basis van het doopsel. Mgr. Van den Hende: “Dat er gesproken wordt van een (wezenlijk) onderscheid, wil niet zeggen dat het ambtelijk priesterschap en het gemeenschappelijk priesterschap gescheiden werelden zijn. Integendeel, priesters en andere gelovigen zijn in hun roepingen rechtstreeks verbonden met Christus, respectievelijk door het sacrament van de wijding en het sacrament van het doopsel. In het licht hiervan dient er niet alleen sprake te zijn van broederschap tussen de priesters onderling, maar ook van broeder- en zusterschap waar het gaat om de banden in geloof tussen de christengelovigen en de gewijde bedienaren. Samen zijn zij geroepen om in en vanuit de gemeenschap van de Kerk als netwerk van liefde te getuigen van Christus en zijn evangelie, in de Nederlandse samenleving waarvan wij deel uit maken.”

“Het Jaar van de Roepingen biedt bij uitstek de gelegenheid om persoonlijk en in gezamenlijkheid te bidden om roepingen tot het priesterschap.”

“In de huidige tijd zijn het aanzien van de Kerk en het priesterschap niet (meer) verbonden met maatschappelijk aanzien. De gestalte van de Kerk is in de huidige samenleving in veel opzichten vaak verborgen en van priesters wordt meer dan ooit nederigheid gevraagd in de beoefening van hun dienstwerk. Recente verhalen en klachten over seksueel misbruik door onder meer priesters hebben bij veel mensen binnen en buiten de Kerk het vertrouwen in priesters beschadigd en de waardering voor de celibataire levensstaat doen veranderen in wantrouwen. Een meer verborgen en nederig bestaan neemt echter niet weg dat de Kerk en haar priesters geroepen zijn tot een vrijmoedig getuigenis, op de eerste plaats door hun gezindheid en manier van leven. In het licht van het vorige diocesane themajaar, het Jaar van Gebed, mogen we ons blijven realiseren dat aanhoudend bidden de bron en basis is van deze gezindheid en manier van leven. Het is fundamenteel om te beseffen dat het priesterschap, door handoplegging en gebed ontvangen, een gave is van de Heilige Geest en dat dit dienstwerk alleen maar trouw kan worden vervuld in kracht van diezelfde Helper en Trooster.”

“De roeping tot heiligheid betekent voor priesters dat zij allereerst ernst maken met het vervullen van hun priesterlijk dienstwerk, met een onverdeeld hart en in gelovig vertrouwen, en met de offers en moeiten die zij zich getroosten, want ‘een leerling staat niet boven zijn Heer’ (Lucas 6, 40; Matteüs 10, 24-25; Johannes 13, 16; 15, 20).”

“Het Jaar van de Roepingen biedt bij uitstek de gelegenheid om persoonlijk en in gezamenlijkheid te bidden om roepingen tot het priesterschap,” schrijft de bisschop. “Bidden om roepingen betekent dat de Kerk gehoorzaam wil zijn aan de aansporing van de Heer die gevraagd heeft om te bidden voor nieuwe arbeiders voor zijn oogst. Door te bidden in parochies om roepingen wordt de overtuiging hoorbaar dat het dienstwerk van het gewijde ambt nodig is voor de voortgang van de verkondiging, de heiliging en de leiding van het volk van God, een dienstwerk aan alle gedoopten in de Kerk. In de Kerk als gemeenschap van geroepenen wordt ook aan de priesters zelf gevraagd te blijven bidden om nieuwe roepingen. Dit bidden -persoonlijk en gezamenlijk- zal niet zonder vrucht zijn wanneer priesters daadwerkelijk laten zien dat zij mensen van gebed zijn, dat zij overtuigd zijn van de kracht ervan én dat zij in geloof hechten aan de voortzetting van het ambt van priester in de Kerk van vandaag en morgen.”

Deel dit item

Blijf op de hoogte!

Schrijf je in voor onze tweewekelijkse nieuwsupdate en mis niets.

Blijf op de hoogte!

Schrijf je in voor onze tweewekelijkse nieuwsupdate en mis niets.

Aanmelding aan het verwerken
Er is iets fout gegaan bij het aanmelden
Bedankt voor je aanmelding
× Deze popup niet meer weergeven