Bisschop Van den Hende: ‘Nicea is een mijlpaal in de geschiedenis van de Kerk’
Oecumenische herdenking 1700 jaar concilie van Nicea
Foto: Marian Hoek van Dijke
In de Sint-Janskerk in Gouda vierden op 14 juni ruim 500 mensen 1700 jaar Nicea (325-2025). Deze oecumenische viering vond plaats op initiatief en onder verantwoordelijkheid van de Raad van kerken. Bisschop van den Hende vertegenwoordigde de R.-K. Kerk bij deze landelijke oecumenische bijeenkomst. De bisschop is referent voor oecumene in de bisschoppenconferentie. Er waren tien voorgangers uit negen verschillende kerkgenootschappen. Als schriftlezingen was gekozen voor Deuteronomium 6, 4-9 en Johannes 11, 17-26. In de viering bestond de verkondiging uit vier verschillende korte reflecties met als thema: Geloof doorgeven van generatie op generatie.
“Als raad van kerken in Nederland staan we dit jaar met alle christenen ter wereld stil bij het Concilie van Nicea dat 1700 jaar geleden werd gehouden”, zegt bisschop Van den Hende in zijn reflectie tijdens de bijeenkomst. Nicea is een mijlpaal in de geschiedenis van de Kerk. “Het concilie is vooral in ons bewustzijn gebleven door de geloofsbelijdenis, de belijdenis van het geloof in de verlossing door Jezus Christus en in de Drie-ene God: Vader, Zoon en Heilige Geest”, aldus de bisschop. “In opdracht van de gekruisigde en verrezen Heer zijn we gedoopt in naam van de Drie-ene God. En steeds weer klinkt bij de toediening van de doop de belijdenis van ons geloof.”
“Stilstaan bij 1700 jaar Nicea, heeft de wereld van onze tijd geen andere dingen aan het hoofd?” werpt de bisschop op als vraag. “Er is verdeeldheid, oorlogsgeweld, onrecht en haat. Echter, het geloof waarvan Nicea getuigt gaat niet voorbij aan de menselijke werkelijkheid en omstandigheden van onze tijd. Immers, Jezus Christus, die waarachtig mens en waarachtig God is, heeft alle uitersten van lijden en dood, van vernedering en verwerping ondervonden en gedragen.”
“Het concilie van Nicea is vooral in ons bewustzijn gebleven door de geloofsbelijdenis.”
“Op basis van ons geloof wenden we ons niet af van lijden en dood, we maken ons niet los van de noden in de wereld, integendeel, de verkondiging van Jezus, onze verlossing, op basis van het geloof dat in Nicea tot uitdrukking is gebracht, stelt ons in staat om te getuigen van de hoop die in ons leeft (1 Petrus 3, 15b) en een beschaving van liefde op te bouwen door waarachtige bekering, met óók de werken van barmhartigheid (cf. Matteüs 25, 40) als een waarachtige vorm van verkondiging.”
Het concilie van Nicea (het tegenwoordige Iznik in West-Turkije) was destijds een uniek gebeuren. De Kerk was al bekend met lokale synodes maar Nicea was het eerste oecumenische concilie, een concilie waaraan de bisschoppen uit de hele Wereldkerk deelnamen.
Het concilie van Nicea werd bij elkaar geroepen door keizer Constantijn de Grote. Hij voelde zich verantwoordelijk voor het welzijn van het Romeinse rijk. Door zijn toedoen was het christendom een toonaangevende godsdienstige gemeenschap in het rijk geworden. Daarom droeg hij als keizer ook zorg voor de eenheid van de Kerk.
Binnen de Kerk was er tweespalt ontstaan over de vraag of Jezus Christus werkelijk God is. In Nicea heeft men over dit punt een besluit genomen. Het concilie beleed dat Jezus waarachtig God én waarachtig mens is, één in wezen met de Vader, door wie alles geschapen is. Deze tekst is op deze manier in de geloofsbelijdenis gekomen. Daarna heeft het concilie van Constantinopel (381) ook de godheid van de Heilige Geest bevestigd. Daarom wordt gesproken over de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel.
De geloofsbelijdenis wordt in de eucharistievieringen gebeden (het “credo”). In de eucharistieviering wordt tevens de kortere “apostolische geloofsbelijdenis” gebeden (“de twaalf artikelen van het geloof”).